De nieuwe stijl van installeren is minder robuust dan vroeger. Om begrijpelijke redenen worden stalen buizen amper nog gelast en een groot deel van de nieuwe installaties bestaat uit kunststof. Op zich niks mis mee.
Enerzijds zorgen de nieuwe technieken voor verbetering: alles gaat sneller (plug and play), en is beter te plannen. Anderzijds komt dit de levensduur en de betrouwbaarheid niet altijd ten goede. Kleinere doorlaatopeningen, hydronische automatisatie, electronische pompen en drukafhankelijk zelfregelend kraanwerk zijn gevoelig voor slijkafzetting. De keerzijde: kortere levensduur en stijgende onderhoudskosten.
Iedereen meer stress
Dat de installatiesector kiest voor sneller en eenvoudiger monteren is logisch. Het is steeds lastiger om competente medewerkers te vinden en te voldoen aan de hogere eisen van wet- en regelgeving en de prijsdruk. Maar niemand is gebaat bij meer storingen en defecten. Zo zien fabrikanten hun kosten ten gevolge van ongewilde problemen stijgen, ondanks de toegenomen prestatiekwaliteit van hun producten. Regelgevende instanties zoals ISSO pasten hun richtlijnen reeds aan om de negatieve trend in toom te houden, maar voorlopig wordt daar weinig gevolg aan gegeven.
Voorkomen is beter dan genezen
Daarom is corrosiemonitoring, conform ISSO13, een noodzaak. De vergelijking met rookmelders ligt voor de hand: je bespaart er geen geld of energie mee en verhoogt ook niet het comfort, maar de wetgever heeft ze verplicht gemaakt vanwege gezond verstand. Met corrosiemonitoring net hetzelfde: je weet nooit zeker of en wanneer het zich uitbetaalt, maar je kan wel tijdig ingrijpen als de situatie hierom vraagt en grotere schade voorkomen. Dat is zelfs het basisprincipe van échte circulariteit: het veilig stellen van de levensduur (retain principle). Of vinden professionals het dan toch niet erg dat het zaakje snel stuk gaat omdat er dan weer te verdienen valt? Bij RESUS weigeren we dat te geloven.
Voor meer informatie verwijzen wij u door naar RESUS.