Duurzame klimatisatie

Het thema duurzaamheid speelt een steeds grotere rol bij installaties in gebouwen. De mogelijkheden zijn zeer divers en op dit moment is van een standaard oplossing geen sprake. Samen met een vijftal experts op het gebied van duurzame klimatisatie bekijken we in een ronde tafel sessie de laatste trends in de sector en bespreken we de gevolgen van de steeds verder aangescherpte regelgeving. De installateur staat vandaag voor tal van uitdagingen.

Volgens Raf Schildermans kunnen systemen voor verwarmen en koelen in gebouwen niet meer los van elkaar worden gezien. “In moderne gebouwen gaat verwarmen en koelen hand in hand.” Boudewijn Vermeiren moet Raf daar gelijk in geven. “In het Duits is daar een mooi woord voor, namelijk Flächentemperierung ofwel oppervlaktetemperatuurbeheersing, dat staat voor zowel verwarmen als koelen in een ruimte.” Olivier Schmitz: “Nieuwbouwwoningen zijn vandaag zo goed geïsoleerd dat het binnenklimaat heel grillig wordt met veel kans op overshoots. Relatief snel reagerende warmtestralers zijn hier op hun plaats.” Marc Achten vindt ook dat je het volledige HVAC gedeelte van een gebouw niet meer kunt gaan loskoppelen. “Zeker naar de toekomst toe, en zeker in residentiële projecten,” zegt hij. “Als we morgen met E-peil 30 de BEN woningen gaan bouwen is niet zozeer verwarmen een issue; dat kan bij wijze van spreken met een kaarsje. Grootste uitdaging is zorgen dat de woning koel blijft. Dat begint nu al een probleem te worden. Architecten ontwerpen grote raampartijen op het zuiden en zuidwesten. Dat is mooi in de winter, maar in de zomer geeft dat problemen. Het verhaal gaat wat mij betreft nog verder dan verwarmen, koelen en ventileren als het gaat om duurzame klimatisatie. Ook over zonwering moet dan nagedacht worden.”

Actieve koeling
Piet De Paepe is van mening dat de toekomst van klimatiseren gediversifieerd zal zijn. “Er is niet één oplossing die in alles gaat voorzien. Ik verwacht dat warmtepompen een belangrijke rol gaan spelen gecombineerd met vloerverwarming en –koeling om met lage temperatuur een aangenaam comfort te bereiken. We onderzoeken in samenwerking met de universiteit wat particulieren kunnen gaan doen naar de toekomst toe om hun woning op temperatuur te houden. Dat is niet alleen verwarmen, maar dikwijls ook koelen. Ik denk dat er altijd een stukje actieve koeling zal bij horen, zeker in passieve gebouwen of bijna energieneutrale gebouwen.” Marc Achten is het daar niet mee eens. “In het kader van duurzame klimatisatie is actief koelen uit den boze. Er is meer energie nodig om een graad te koelen dan om een graad te verwarmen. Als we onze woningen zo gaan bouwen dat er weinig warmtevraag is, maar wel veel vraag naar koelvermogen, zijn we verkeerd bezig. Binnen de Energieprestatieregelgeving (EPB) en het Vlaams Energieagentschap (VEA) kan je volgens de officiële regelgeving niet gaan werken met actieve koeling.” Piet De Paepe: “Dat kan wel, maar je krijgt alleen één of twee strafpunten als je actief koelen gaat toepassen; voor een goed geconcipieerd gebouw is dat geen probleem.”

foto-14

Geothermie
Raf Schildermans is groot voorstander van het gebruik van de bodem voor geothermie. “De bodem is een heel interessant volume om koude en warmte te gaan opslaan. Door een gebouw zo te ontwerpen dat de warmtevraag in de winter in balans is met de koudevraag in de zomer ben je duurzaam bezig. Zo hoef je niet extreem te gaan isoleren, is er voor de zomer voldoende koeling aanwezig en is zowel het gebouw als de bodem in evenwicht. De huidige isolatiestandaard volstaat in die zin, nog verder isoleren is niet erg zinvol, om te voorkomen dat er veel meer geld aan koeling moet uitgegeven worden om het comfort in de zomer te garanderen.” Marc Achten nuanceert dat enigszins: “Ook geothermie heeft zijn beperkingen, kan niet op alle plaatsen worden toegepast en is inderdaad afhankelijk van het gebouwontwerp. Bovendien telt het qua kostprijs voor residentiële toepassing goed door.” Raf Schildermans zegt: “Ik denk ook niet dat er één oplossing gaat zijn voor duurzame klimatisatie die we op alle projecten kunnen toepassen. We gaan er vanaf moeten stappen dat we altijd hetzelfde systeem overal kunnen kopiëren. Het zal meer op maat gaan zijn. Passieve koeling gaat zijn plaats hebben, maar het zal een en-enverhaal worden.” Dat kan ook Piet De Paepe bevestigen: “Je kan inderdaad niet overal passief gaan koelen met bodemopslag.”

Trage energie
Olivier Schmitz stelt dat trage energie niet meer van deze wereld is. “Warmteverliezen zijn vandaag zo klein, dat je amper nog vermogen nodig hebt in de woning. Vaak worden installaties ook nog overgedimensioneerd. Een paar laag-temperatuur radiatoren en een goede ventilatie zijn meestal al voldoende.” Raf Schildermans is het daar deels mee eens. “De combinatie van trage en snellere systemen is optimaal, zoals de combinatie tussen betonkernactivering en klimatisatie via het ventilatiesysteem. Maar helemaal naar compleet snelle systemen is ook uit den boze. Dan krijg je het effect dat men ‘s morgens gaat verwarmen en een paar uur later weer moet koelen. Die schommeling is niet gewenst en zeker niet duurzaam.” Boudewijn Vermeiren: “Als een gebouw correct gedimensioneerd is, dan heb je met vloerverwarming weinig regeling nodig.” Olivier Schimitz: “Voor grote gebouwen kan ik dat volgen, maar bij woningbouw ligt dat anders.” Boudewijn Vermeiren: “Ook dan kun je effectief individuele zones regelen in functie van ruimtetemperatuur, voorlooptemperatuur en individuele teruglooptemperatuur. Iedere kring wordt hier apart geregeld. Veranderingen ten opzichte van de basis, externe onverwachte invloeden worden hiermee opgevangen en zo blijft de ruimte perfect thermisch in balans.” Marc Achten kan zich vinden in de gedachte van Olivier: “Je kunt je afvragen of het nog wel nodig is om bij residentiële toepassingen vloerverwarming te gaan leggen omdat de warmtevraag steeds lager wordt. Met drie paneelradiatoren is de warmtevraag vaak ook al opgelost.” Piet De Paepe: “Het zal zoals gezegd een gediversifieerd verhaal zijn, een combinatie van oplossingen.” Olivier Schmitz: “Het zal inderdaad een heel pakket zijn. Duurzaam omgaan met klimatisatie vraagt maatwerk.”

foto-10

A la carte werken
Marc Achten: “We gaan naar E-peil 30, dus moeten inderdaad echt à la carte gaan werken. Daar voelt iedereen zich onzeker mee; ook bouwpromotoren. Iedereen lost het vandaag op een andere manier op. De ene gaat zonnepanelen leggen, de andere een warmtepomp. Wat gaat de standaard zijn? Dat zal nog in plooi moeten vallen. Architecten zullen ook een klik moeten maken en bij het ontwerp rekening houden met een duurzame klimatisatie. Er zijn up to date architectenbureaus die het heel goed aanpakken door voordat ze aan een gebouw beginnen eerst de technieken te bekijken en dan pas te beginnen ontwerpen. Maar vaak is het achteraf van ‘oei, dat moest er ook nog in komen’.” Raf Schildermans ziet vooral bij grote projecten wel een omslag. “Veel grote aannemers pakken een project al vanaf het ontwerp op, volgens een Design & Build contract. Een dak waterdicht maken is niet de uitdaging meer, de installaties bij oplevering operationeel laten zijn, steeds meer.” Boudewijn Vermeiren: “Ontwerpen in BIM lost een deel van die problemen op, omdat over alles op voorhand wordt nagedacht.” Marc Achten: “Het grote probleem van een installateur is dat hij geen goede vakmannen meer kan vinden. Ik kan me voorstellen dat installateurs straks met een Virtual Reality bril op gaan werken. Dat is misschien nog toekomstmuziek, maar echt niet meer zover weg.”

Energieadviseurs
Het is volgens Olivier Schmitz vandaag moeilijk voor een installateur om houvast te krijgen: “De sector is zo snel geëvolueerd dat een installateur de warmtevraag voor een gebouw niet meer kan inschatten. Er zijn maar heel weinig kW’s nodig voor verwarmen, terwijl veel meer voor sanitair.” Boudewijn Vermeiren kan dat bevestigen: “Een gemiddeld appartementsgebouw heeft maar 5 of 6 kW aan verwarming nodig, maar aan sanitair wel 20 tot 25 kW. Energieadviseurs zijn daarom heel belangrijk.” Olivier Schmitz vindt dat een installateur die taak op zich zou moeten nemen. “Bij grote projecten heb je studiebureaus, maar voor de kleinere projecten zou een erkende installateur die rol prima kunnen invullen.” Dat vindt ook Marc Achten: “Een slim installatiebedrijf zorgt dat hij erkend EPB verslaggever is. Dat zou een meerwaarde voor het bedrijf kunnen zijn; zeker residentieel. Er zijn maar weinig voorbeelden van.” Raf Schildermans ziet dat toch anders: “Het is zinvol om die twee werelden gescheiden te houden. De mogelijkheid om neutraal te zijn is groter als het twee aparte entiteiten zijn.”

Gebouwbeheersysteem
Boudewijn Vermeiren: “Er zal straks minder aan vermogen in gebouwen worden gestoken, maar dat betekent wel dat er meer uitgaven komen aan regeling, sturing,… Gebouwbeheersing zal ook meer en meer in residentiële toepassingen gaan komen en niet enkel meer voor grote gebouwen.” En dat maakt het volgens Olivier Schmitz ongelooflijk boeiend voor installateurs. “En moeilijk,” meent Raf Schildermans. “Veel installateurs moeten nog gesensibiliseerd worden. Alleen een emmer met materiaal is niet meer voldoende om de huidige installaties te installeren en onderhouden. Het vak van installateur is een combinatie van ICT en loodgieterswerk, want leidingen moeten nog altijd gelegd worden. Het wordt een heel moeilijk beroep, gelijkaardig aan een moderne garagist. Ook hij moet nog altijd de oliefilter kunnen vervangen, maar ook de elektronica kunnen uitlezen en bijsturen.” Piet De Paepe: “De lat wordt inderdaad alsmaar hoger gelegd voor installateurs. Het recent gebeuren wordt echter door veel installateurs vooruit geschoven. Kleinere installateurs zijn soms beter onderlegd dan de grotere bedrijven.” Marc Achten sluit zich aan bij Boudewijn over gebouwbeheersing in residentiële toepassingen. “De vloerverwarming, radiatoren, ventilatie, het zal allemaal met elkaar moeten gaan praten. Men praat wel over domotica in residentiële projecten, maar dat gaat meer over lampjes een andere kleur geven dan over gebouwbeheer. Hier ligt nog een hele markt open. Er is nood aan een protocol dat de hele woning gaat sturen en waar iedereen op kan aansluiten.”

foto-9

Centraal regelen en bijsturen
Raf Schildermans kan zich goed voorstellen dat in de toekomst gebruikers niet meer in installaties hoeven denken, maar in een energievraag tegen een maandelijkse kost. “Zowel de kosten voor energie – verwarmen, koelen en ventileren – als onderhoud en opvolging worden dan in één bedrag per m² vloeroppervlakte berekend. Ik denk dat bedrijven hier moeten opspringen.” Marc Achten: “Voor niet-residentieel is dat zeker een oplossing, maar ook voor sociale woningbouw, waarbij gekozen wordt voor centraal verwarmen en centraal ventileren in een apart technisch lokaal, waarvan alleen de installateur de sleutel heeft. Huurders gaan dat zelf toch niet onderhouden.” Olivier Schmitz: “Vroeger stonden bewoners ook dichter bij de techniek, vandaag is het zo ingewikkeld dat ze een kast niet meer open gaan maken. Ze gaan er zelf niets meer aan doen.” Marc Achten: “Een goed praktijkvoorbeeld daarvan zijn de ventilatieproblemen in de sociale woningbouw. Na enige tijd geraken de ventilatoren vol stof, worden niet schoongemaakt en vanwege de hoeveelheid herrie die ze maken maar afgeschakeld door de bewoners. Met alle gevolgen van dien. Wordt dat centraal geregeld, is daar geen omkijken naar en hoef je niet bang te zijn dat iemand begint aan de knoppen te draaien.”

Renovatie
Volgens Marc Achten beginnen mensen stilaan wel wakker te worden op vlak van duurzame klimatisatie. “Mensen met een grote villa van 35 jaar oud met vijf slaapkamers worden straks met de neus op de feiten gedrukt als ze hun woning willen verkopen en verruilen voor een appartement. Ze denken dat de villa een half miljoen euro waard is, maar wat blijkt, intussen is het nog maar 200.000 euro waard. Mijn voorspelling is dat binnen nu en vijf jaar huizen die ouder zijn dan 40 jaar niet meer opbrengen dan de grondwaarde minus de sloopwaarde. Ze zijn te groot, zijn niet geïsoleerd,… Niemand gaat die kosten nog maken. Dus naar renovatie toe, mensen moeten zich gaan beginnen te realiseren dat als ze het nu niet doen, dat er later voor de kinderen niks over schiet.” De overheid zou daar meer op moeten gaan inzetten, vindt Olivier Schmitz. “De betonstop geeft dat al aan,” zegt Boudewijn Vermeiren.” Ook Piet De Paepe meent dat de grootse moeilijkheid en opportuniteit ligt in renovatie, wellicht met een stimulans van de overheid voor 6% btw, ook al breek je de woning volledig af. “Maar mensen hebben niet altijd de centen om energetische investeringen te doen. Ze moeten vaak keuzes maken, waarbij misschien isolatie en ventilatie nog wordt overwogen, maar veel verder gaat dat niet. Ze steken liever geld in een nieuwe badkamer of keuken.” Marc Achten: “Het is irrealistisch om bestaande bouw in 2050 op hetzelfde niveau als nieuwbouw te krijgen, dat kan niet. Toch wil het VEA op vrij korte termijn naar E-peil 90 gaan bij renovatie. Dat is onmogelijk en vooral onbetaalbaar. Het kost meer geld om aan de renovatienormen te gaan voldoen dan slopen en nieuw te bouwen.”

foto-8

Controleorgaan
Plannen ontwikkelen voor duurzame klimatisatie is één, we moeten ook zorgen dat ze uitgevoerd worden, vindt Marc Achten. “En dat moet geverifieerd worden door een onafhankelijk orgaan. We gaan E-peil 30 woningen bouwen, maar voorzien wel een mogelijkheid om nadien nog ergens een elektrische verwarming bij te plaatsen, om maar eens een voorbeeld te noemen. Als je je huis verkoopt, zou er een controle moeten komen en een boete volgen als het niet in orde is.” Boudewijn Vermeiren: “ “Mazouttanks moeten ook gecontroleerd worden, maar wie heeft ooit controle thuis gehad? En er is geen enkele brandstofleverancier die de tank niet gevuld heeft. Zo zit België nu eenmaal in elkaar. Er is altijd een groot verschil tussen theorie en praktijk. Als er geen controle is, zal dat zo blijven.” Ook Piet De Paepe vindt dat er na de werken een keuring op de installaties zou moeten volgen, maar stelt dat de wetgeving niet te streng mag zijn of dat het niet goed te controleren is.” Marc Achten: “Wij negeren in Vlaanderen een van de belangrijkste richtlijnen: duurzaam bouwen. Wij zijn bezig met het VEA om energie te besparen. Daar kun je een Vlaming mee wakker maken, maar voor duurzaam bouwen niet. Zo spuiten we in België nog altijd PUR onder de vloerverwarming. Waarom? Goedkoop. Daarin zouden we ook duurzaam moeten denken. In België zitten we daar compleet fout en ooit gaan we daar op afgerekend worden.”

De heren aan tafel zijn het erover eens dat als het gaat om duurzame klimatisatie dat er geen eensluidende oplossing is. Olivier Schmitz: “Je hebt te maken met verschil tussen utiliteit en residentieel, verschil tussen renovatie en nieuwbouw,…. Soms is een warmtepomp geschikt, maar in andere gevallen misschien een gasketel meer aangewezen. Voor de jonge en dynamische installateur ligt er een fantastische uitdaging te wachten. Elk gebouw, nee elke woning heeft een andere vraag in functie van de ligging, de gezinssamenstelling, …. Het is niet meer zo eenduidig als vroeger. Je zal met maatwerkoplossingen moeten komen. En wie gaat al die verschillende technieken in de woning combineren?” Marc Achten: “Ik merk dat jonge mensen in de sector aan die kar beginnen trekken, ook naar BIM toe. Maar het beroep van installateur gaan we opnieuw moeten uitvinden.” Ze worden meer en meer een multi-technieken bedrijf, zegt Piet De Paepe tot besluit.