Ronde Tafel Sessie – Zonnesystemen 


Duurzaam energie opwekken. Uiteindelijk ontkomen we er allemaal niet aan. Een van de meest populaire duurzame opwekkers in België is toch wel het zonnepaneel. De ontwikkeling van deze zonne-energiesystemen staat niet stil. Reden voor Installatie360 om een aantal experts bijeen te brengen om de trends en ontwikkelingen te bespreken in de markt van zonnesystemen en bovenal de uitdagingen voor de installatiebedrijven te benoemen.

Volgens Michiel van Schalkwijk van Solarwatt wordt er vandaag hard gewerkt aan de integratie van zonne-energiesystemen in de normale netwerken. “Het is niet meer een buitenbeetje, zoals het ooit was. Duitsland loopt daarin nog een stukje voor op ons. Hier worden geavanceerde oplossingen gerealiseerd waarbij zonnesystemen worden gecombineerd met energiemanagers en batterijen. Daarmee krijgt de gebruiker een steeds beter systeem afgestemd op de eigen situatie. De toekomst van energievoorziening is in mijn ogen dan ook steeds meer decentraal en digitaal.” Ook Herman Nollet van EREA kan dat bevestigen en vult aan: “Hoe meer decentraal we opwekken, hoe meer we gaan spreken over koppeling met bestaande netten. In ons land liggen nog veel atypische 230 Volt 3-fasen netten in plaats van 3-fasen 400 Volt. Daar wringt het schoentje. De netbeheerder zou dus zijn netstelsel moeten aanpassen of tijdelijk een transformator moeten inschakelen. Dat laatste is misschien wel een ontgoocheling binnen het ganse pakket van bouwstenen. Elke bouwsteen die een omzetting doet, gaat gepaard met extra kosten en bijhorende energieverliezen.”

Pieter Vangeel, iLumen

Energievormen convergeren
Pieter Vangeel van iLumen is van mening dat de energiefactuur anders opgesteld moet gaan worden in de toekomst, niet per verbruikte kWh of MWh, maar per soort verbruiker en type aansluiting. Ik ben ervan overtuigd dat de solarmarkt en de energiesector in het algemeen meer naar een service georiënteerde dienstverlening zal moeten gaan in plaats van puur een hardware product.” Ook Jan Van Laethem van SMA Benelux deelt die mening: “Wij verwachten dat een behoorlijk deel van onze inkomsten binnen afzienbare tijd zal voortvloeien uit dienstverlening. Niet alleen zonne- en elektrische energie, maar alle energievormen zijn aan het convergeren.. Als de hernieuwbare en groene energie echt wil doorbreken, zal alles met elkaar moeten kunnen praten. Anders komen we er niet.” De digitale meter is dus al een stap in de goede richting, meent Wim Boydens van Boydens Engineering. Jan Van Laethem antwoordt: “Zeker, zolang hij voldoende kan communiceren tussen producent en gebruikers. Elektrisch gezien zullen we andere oplossingen moeten ontwikkelen om nog beter af te stemmen. Vier à vijf jaar geleden zette men in België zo snel mogelijk zoveel mogelijk panelen op het dak om zo subsidies te incasseren. Een fase waar op zich niks mis mee was, het was noodzakelijk om zonnesystemen van de grond te krijgen. Nu moeten we ook daarin verduurzamen en zorgen dat wat we opwekken, we ook zo goed mogelijk gebruiken. En dat kan enkel met voldoende communicatie.”

Jan Van Laethem, SMA Benelux

Tarifering
Pieter Vangeel is niet zo blij met de digitale meter. “In mijn ogen zouden we andere systemen moeten gaan gebruiken dan de digitale meter en alles wat daaromheen hangt. De energiesector zou beter moeten kijken naar de telecomsector. Daar heeft een gesprek of een sms ook geen waarde meer. Opnieuw, het soort verbruiker en type aansluiting bepaalt welke prijs je betaalt. Daar gaan we naar toe. Ook met energie.” Herman Nollet maakt de vergelijking met rode en gele mazout in de auto’s. “Het is hetzelfde product, maar wel verschillend getarifeerd. Ik verwacht inderdaad dat er zoiets gaat komen, waarbij het soort verbruik(er) de rekening gaat bepalen. Er zal een hele beweging op gang komen, los van alle bouwstenen, die de tarifering bepaalt. Ook de elektrische wagen speelt daarin een rol, bijvoorbeeld door aan sharing te kunnen gaan doen.” Volgens Guust Verpaalen van Kameleon Solar is het daarom belangrijk dat een zonnesysteem ook hoger op de agenda komt bij architecten en ontwikkelaars. “De manier waarop we nu een gebouw aanvliegen, is niet meer van deze tijd. Een zonnesysteem is vaak de sluitpost. Men zal van begin af aan rekening moeten houden met bijvoorbeeld de integratie van een zonnesysteem, zodanig dat optimalisaties behaald kunnen worden in het ontwerp en uiteindelijk in de montage.”

Guust Verpaalen, Kameleon Solar

Esthetiek
Een andere trend die Guust Verpaalen ziet, is meer aandacht voor esthetiek. “Er is een terughoudendheid bij architecten om zonnepanelen toe te passen op bijvoorbeeld de gevel. Ook residentieel is steeds meer vraag naar esthetiek. Een trend die vraagt om bijzondere aandacht, want het is voer voor discussie: voeg je esthetiek toe dan daalt het rendement.” Wim Boydens: “Over kleuren ga ik niet discussiëren, maar het is wel zo dat in Vlaanderen gestimuleerd wordt om veel denser te gaan wonen. Bij hoogbouw is de dakoppervlakte beperkt. Door de eisen om toch op gebouwniveau een voldoende groot aandeel hernieuwbare energie te voorzien, gaat automatisch de solarcomponent ergens anders een plaats moeten zoeken. Dan komt de integratie in de façade meer en meer naar voren, maar ontstaat inderdaad de discussie over voldoende performantie.” Volgens Guust Verpaalen vraagt het om een andere mindset. “Bij een gevel van marmer of baksteen praten we ook niet over een terugverdientijd. Het opbrengstverlies ligt gevoeliger bij de een dan bij de ander.” Ook Roel Bollen van Enphase Energy is van mening dat de trend naar esthetiek duidelijk is ingezet. “Bij elk nieuw gebouw zal zonne-energie geïntegreerd gaan worden. BIPV (geïntegreerde zonnepanelen) zal zeker zijn plaatsje verdienen, maar gaat een niche blijven als gevolg van de veelheid in normen; de bouwnormen en normen van de zonnepanelensector praten bijvoorbeeld al niet met elkaar.”

Wim Boydens, Boydens Engineering

Zonnedelen
Voor elke particulier is zonne-energie rendabeler en voordeliger dan stroom uit het net, benadrukt Michiel van Schalkwijk. “Wie overweegt om zonnepanelen te nemen, kan de keuze maken om te gaan voor de ‘allergoedkoopste stroom’ of voegt een stukje esthetiek toe en neemt het rendementsverlies voor lief. Dan nog ben je steeds goedkoper uit dan stroom via het net. Die ruimte is er tegenwoordig, omdat de kostprijs van een zonnesysteem enorm is gedaald. Overigens wordt esthetiek in eerste instantie bepaald door harmonie. En dat wordt bereikt door een goed doordacht ontwerp en kan heel vaak met standaard producten.” Pieter Vangeel: “Het doel van zonnepanelen is op een duurzame en dus zo efficiënt mogelijke manier energie opwekken. Gekleurde zonnepanelen bestaan al meer dan twintig jaar, maar de reden dat we naar blauw zijn gegaan, is omdat blauw de meest efficiënte kleur is om energie te gaan omzetten. En de reden dat we standaard afmetingen zijn gaan gebruiken, is omdat het duurzamer is; eenheidskoek en de mogelijkheid om panelen uit te wisselen. Als een product degelijker wordt door esthetiek toe te voegen, zoals glas-glas, dan ben ik daar 100% mee akkoord. Maar als het puur gaat om esthetiek, dan heeft onze minister het enige juiste antwoord gegeven; zonnedelen. Laat mensen die panelen niet mooi vinden of niet het geschikte dak hebben, investeren in derden projecten. Er zijn daken genoeg in België. Als we elk dak zouden volleggen, hebben we vijf keer teveel zonnepanelen.”

Michiel van Schalkwijk, Solarwatt

Paniekvoetbal
Ook Bart Bossyns van Indesol ziet volop opportuniteiten. “In plaats van beperkingen opleggen door allerlei regeltjes gaan nu ook de minister en netbeheerders steeds meer beginnen meedenken in oplossingen. Zonnedelen is inderdaad een trend, maar wel een die spijtig genoeg niet snel genoeg gaat. Als iedereen mee op de trein zou springen, komt het zonnedelen in een veel hogere stroomversnelling.” Bart geeft een voorbeeld: “Nu is het nog zo dat bedrijven vaak uitgaan van het eigen verbruik bij het plaatsen van zonnepanelen, terwijl ze misschien veel meer panelen kwijt kunnen. Voor dat overschot zouden ze bijvoorbeeld een coöperatie kunnen oprichten waarop andere bedrijven kunnen meeliften. We zien deze initiatieven hier en daar wel gebeuren, waarbij ook netbeheerders worden betrokken.” Volgens Roel Bollen moeten ze ook wel meedenken. “Elk energiebedrijf heeft intussen zijn eigen installatiebedrijf.” Jan Van Laethem: “Traditionele energieleveranciers zijn nu in de tweede golf volop aan het inzetten op zonne-energie, een duidelijke trend.” Pieter Vangeel: “Het voelt op dit moment wel aan als paniekvoetbal. Ze investeren fors, omdat ze bang hebben de trein weer te missen, maar het gebeurt niet gestructureerd.” Roel Bollen: “De grid vormt vandaag eigenlijk de belemmering. Dat is ook weer voer voor discussie: moeten we de grid vergroten en alles via de grid op het elektriciteitsnetwerk zetten of juist naar decentraal toe waarbij mensen zelf elektriciteit opwekken, opslaan en verkopen. Dat model is totaal aan het veranderen.” Bart Bossyns: “Decentrale productie en opslag kun je niet alleen inzetten voor zelfconsumptie, maar biedt ook de mogelijkheid om bijvoorbeeld de netstabiliteit te regelen. Belangrijk is dan de regeling, het energiemanagement. Bij sommige clusters van bedrijvenparken zie je het al gebeuren. Het biedt ook een oplossing voor netbeheerders, een win-win.”

Roel Bollen, Enphase Energy

Flexibiliteit
Roel Bollen merkt op dat de trend naar duurzame energieopwekking eindelijk is ingezet. “Dat konden we vijf jaar geleden nog niet zo stellen. Zonne-energie is daar slechts één luik van is. Het zal een combinatie van verschillende technologieën zijn – zon, wind, water – om tot een duurzaam systeem te komen.” Wim Boydens: “Daarom wordt een gebouw steeds meer ontwikkeld met het oog op flexibiliteit, ook naar het energieconcept toe. De waarde van een gebouw zal voor een stuk bepaald zijn door de flexibiliteit die het heeft. Samengaan van technologieën en op elkaar afstemmen, is heel belangrijk als signaal voor het ontwerpen van een gebouw. Helaas gaat de EPB regelgeving enkel uit van het koppelen van componenten in plaats van sturen naar systeemintegratie op gebouwniveau.” Toon Possemiers van Cenergie: “De EPB wordt strenger en strenger, maar loopt juist achter op de markt. Innovatieve technieken worden niet altijd gewaardeerd. We zouden eigenlijk heel vooruitstrevend willen zijn, maar dat is niet vanzelfsprekend omdat het afgestraft wordt door het EPB.” Wim Boydens: “Alles wat betreft systeemintegratie is niet ingeefbaar in het model. Dat wil zeggen, de bonus is nog niet kwantificeerbaar in de huidige EPB regelgeving. Dat is ook moeilijk, geef ik toe. Men is er mee bezig, maar men weet niet goed hoe het aan te pakken.” Ook Pieter Vangeel is van mening dat de EPB nieuwe technologieën afremt. “De wetgeving maakt het te moeilijk, waardoor ontwikkelaars niet mee gaan in nieuwe technieken.” Wim Boydens: “We moeten pushen om buiten de lijntjes te gaan werken, zeker als de ontwikkelaar niet de exploitant van een gebouw is. Dan gaat het puur om de euro’s.”

Herman Nollet, EREA

Kwaliteit
Over euro’s gesproken, volgens Pieter Vangeel was de prijs voor zonnesystemen enkele jaren geleden minder kritisch als gevolg van de door een subsidie gedreven markt. “Het onderste uit de kan halen, was veel minder noodzakelijk. Nu wordt overal op bezuinigd en dat gaat ten koste van de kwaliteit en kennis.” Michiel van Schalkwijk ziet juist een omgekeerd effect. “Omdat de prijs van zonnepanelen de laatste jaren enorm is gedaald, is men juist bereid te investeren in kwaliteit.” Pieter Vangeel: “Misschien wel in de kwaliteit van de panelen, maar dan wordt weer bezuinigd op de kabel, de constructie, enz.” Jan Van Laethem: “Er is zeker een ondergrens van wat kwalitatief mogelijk is, soms wordt die zelfs overschreden, vrees ik. In ieder geval: de gemiddelde kostprijs van een omvormer is op vijf jaar tijd gedaald tot de helft. Dat biedt ook opportuniteiten, want als de omvormer – de sensor van alles wat er energetisch gebeurt – betaalbaarder wordt, kan je je beginnen focussen op het geheel: de integratie van de genetwerkte energieproductie.”

Bart Bossyns, Indesol

Batterijsysteem
Wat is de plaats van een batterijsysteem in de huidige markt? “Vooralsnog heel gering,” meent Roel Bollen. “Zolang de meter terugdraait is er geen incentive. Daarentegen in Duitsland wordt 60% van de nieuwe installaties uitgerust met een batterij, mede gedreven door subsidies en hoge elektriciteitsprijzen.” Bart Bossyns: “Voor residentiële toepassingen met verbruik minder dan 10 kVA is de batterij vandaag een moeilijk verhaal. Hier is de batterij in concurrentie met de terugdraaiende teller / salderen. Boven de 10 kVA én met heel specifieke verbruiksprofielen kan een batterij wel gunstig uitpakken met terugverdientijden die soms binnen de tien jaar vallen, waarbij je bijvoorbeeld het servicecontract voor een UPS kunt wegstrepen. Dat resulteert in een kostenbesparing bovenop de zelfconsumptie. Eens de regelgeving mee verandert, gaat de batterij economisch veel rendabeler worden.” Roel Bollen: “Of als de discussie over het sluiten van de kerncentrale weer oplaait. Dan stijgt de elektriciteitsprijs. Dat is in Duitsland ook gebeurd. Vanaf de moment dat de elektriciteitsprijzen hier ook beginnen te stijgen, gaan mensen anders denken. Het is altijd een duaal. Langs de ene kant zegt de politiek dat kerncentrales niet mogen sluiten om de elektriciteit betaalbaar te houden. En aan de andere kant: als we naar duurzame energie willen gaan met minder kernenergie, dan moet de elektriciteitsprijs misschien wel stijgen.”

Toon Possemiers, Cenergie

Energiemanagers, zonnepanelen, omvormers, batterijen, zonnedelen, het zijn zomaar wat topics die in deze Ronde Tafel Sessie ter tafel zijn gekomen. Hoe staat het met de kennis van deze topics bij de installatiebedrijven? Michiel van Schalkwijk: “Naarmate fabrikanten dergelijke systemen steeds meer plug and play aanbieden, lijkt het alsof iedereen de techniek meester is. Was het maar zo? Fouten nemen zienderogen toe. De kennis in de markt blijft achter, er wordt dunnere (lees: goedkopere) bekabeling toegepast met alle gevolgen van dien.” Jan Van Laethem: “Dat is ook de reden waarom wij -en ongetwijfeld alle partijen hier aan tafel- veel tijd steken in het trainen van de markt via bijvoorbeeld opleidingen. Het profiel van de gemiddelde installateur zal mee evolueren. Digitalisatie brengt een technische uitdaging met zich mee en ook studiebureaus zullen daar rekening mee moeten houden. Er is op alle vlakken een enorme bijscholing nodig om de energietransitie uiteindelijk mogelijk te maken.”